Onderzoek Plotse Hartdood

Onderzoek naar Plotse Hartdood en Hartritmestoornissen bij Volwassen Patienten met Aangeboren Hartaandoeningen. Een van de belangrijkste complicaties van aangeboren hartaandoeningen is het optreden van ritme- en geleidingsstoornissen van het hart op latere leeftijd. Dit komt ongeveer bij een kwart van de patiënten voor. Tevens is de helft van alle ziekenhuisopnames in deze groep patienten het gevolg van hartritmestoornissen.

De belangrijkste doodsoorzaak bij volwassenen met een aangeboren hartaandoening is acute hartdood, vaak ten gevolge van ritmestoornissen.

Ritmestoornissen kunnen ontstaan op verschillende plekken in het hart en worden ingedeeld in supra-ventriculaire ritmestoornissen en ventriculaire ritmestoornissen. Supra-ventriculaire ritmestoornissen (onder andere atriumfibrilleren, atriumflutter en atriumtachycardie) ontstaan in de boezems van het hart en worden met name gezien bij hartafwijkingen waarbij dilatatie (verwijding) van de boezems optreedt. Voorbeelden hiervan zijn het atrium septum defect, de ziekte van Ebstein en een lekkende mitralisklep. Ventriculaire ritmestoornissen kunnen zonder klachten verlopen, maar ze kunnen ook plotseling ontstaan en tot acute hartdood leiden. Uit eerder onderzoek is gebleken dat hoe complexer de hartaandoening is, hoe groter het risico op het optreden van acute hartdood.

Bovengenoemde ritmestoornissen kunnen verschillende oorzaken hebben, namelijk: de aangeboren hartaandoening zelf, oud littekenweefsel na een doorgemaakte hartoperatie op kinderleeftijd, verwijde boezems of kamers, verhoogde drukken in het hart ten gevolge van bijvoorbeeld vernauwingen van de grote slagaders of kleppen en verminderde pompfunctie van het hart. Bij veel patiënten kunnen meerdere van de bovengenoemde oorzaken een rol spelen.

De behandeling van hartritmestoornissen bestaat uit het behandelen van de oorzaak. Indien dit niet mogelijk is, kan de behandeling verder bestaan uit medicijnen, katheterablatie, een pacemaker of het plaatsen van een inwendige defibrillator (ICD) die bij levensbedreigende hartritmestoornissen een shock geeft om het hartritme weer te herstellen. Echter tot op heden is het nog grotendeels onduidelijk welke patiënten gebaat zijn bij een ICD.

Doel van ons onderzoek

Het doel van ons onderzoek is het voorspellen welke patiënten het meeste risico lopen op ventriculaire hartritmestoornissen en plotse hartdood. Door het achterhalen van risicofactoren kunnen wij in de toekomst patiënten met aangeboren hartaandoeningen een betere behandeling bieden, waardoor het risico op deze complicaties aanzienlijk kan verminderen en complicaties mogelijk zelfs kunnen worden voorkomen.
Het betreft een internationaal onderzoek, in november 2008 geïnitieerd door het ICIN (Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland) en geleid vanuit het Academisch Medisch Centrum, Amsterdam en het Universitair Medisch Centrum, Groningen. De eerste resultaten van het onderzoek worden in maart 2010 verwacht.

Vragen

Heeft u vragen over dit onderzoek dan kunt u contact opnemen met dr. Z. Koyak, arts in het AMC in Amsterdam e-mail: Z.Koyak@amc.uva.nl).

                                                               
ECG 1: Normaal ECG                                                                                                                        

ECG 2: Abnormaal ECG: Ventrikelflutter, levensbedreigende hartritmestoornis