Truncus arteriosus

Wat is een truncus arteriosus?

Truncus arteriosus is een zeldzame hartafwijking. Ze bestaat uit een combinatie van twee afwijkingen:· een grote opening tussen de twee kamers (VSD) (3)· slechts één bloedvat dat het hart verlaat, en vanuit beide kamers vertrekt. Vanuit dat ene bloedvat (1) ontspringen zowel aorta als longslagader. Alle bloed vanuit linker- en rechterkamer wordt dus in dat ene vat gemengd en met dezelfde druk naar lichaam en longen gestuurd.

Hoe wordt een truncus arteriosus behandeld?

Een snelle chirurgische correctie is noodzakelijk. De ingreep bestaat uit het sluiten van het VSD en het plaatsen van een klep tussen rechterkamer en longslagader. Vermits men bij een pasgeboren kind slechts een kleine klep kan plaatsen die nooit meegroeit is een heringreep op latere leeftijd steeds noodzakelijk. Het moment van die tweede ingreep hangt af van de werking van de ingeplante klep.

Waar moet een patiënt met een truncus arteriosus op letten?

Het is belangrijk dat een patiënt met een truncus arteriosus een aantal algemene richtlijnen opvolgt om de gezondheidstoestand optimaal te houden:

  • Follow-up: Regelmatige controle is noodzakelijk om de evolutie nauwkeurig op te volgen. In principe wordt een controle om de 6 à 12 maanden aangeraden. In sommige situaties zal uw (kinder)cardioloog bepalen om sneller op controle te komen. Indien volgende klachten optreden moet er contact worden opgenomen met de behandelende (kinder)cardioloog: duizeligheid, kortademigheid, hartkloppingen, pijn op de borst, flauwvallen, versnelde vermoeidheid, dikke voeten en benen.
  • Fysieke activiteiten
  • Tandartsbezoek en endocarditispreventie: Preventie van endocarditis is belangrijk bij een truncus arteriosus omdat er een risico voor endocarditis bestaat.
  • Erfelijkheid: De laatste jaren is veel meer bekend geworden over de erfelijke factoren die een rol spelen bij het ontstaan van aangeboren hartafwijkingen. Over het algemeen kan gesteld worden dat het risico van overerfbaarheid van aangeboren hartaandoeningen klein tot onbestaande is: bij de man 3 tot 5% en bij de vrouw 5 tot 8%.